Gent, kop en hart, ge zijt een schone stad,
met uw driekoppig vergezicht
over uw lint Leie heen.
Uw helling op de brug, verdikke,
waar gij uw stadse pracht
in een uitgelezen postkaart afficheert.
Ik ben er graag nabij
wanneer de avonden warmer worden.
De stenen kades aan de Leie
telen er gras en koren in hun naam.
We lengen de hitte en avond met fezelen,
grappen, en zelfs met teder zijn.
Maar Gent, ik die u ken,
ik vat u niet in uw embleem.
Gij masochist draagt graag een strop
naar één of ander oud verhaal.
Kan ik er aan doen
dat ‘k in u geen galgen zie?
Zelfs tijdens uw Feesten
blijft gij voor mij
die tedere kade koren en gras
waar wij uit elke leiband stappen.
Gent, 13 februari 2007
AANVULLING
Dit gedicht verscheen in de bundel 'Om Gent gedicht' (Lannoo, 2010).
Toenmalig Gents burgemeester Daniël Termont las dit gedicht integraal voor tijdens zijn speech voor de opening van de 5e Nacht van de poëzie in Kunstencentrum Vooruit (sinds 2022: VIERNULVIER), Gent, 2 april 2011. Het verslag daarvan stond (ooit) op http://www.danieltermont.be/02042011sv.htm.