Ik heb je bij dag nooit leren haten;
bij nacht nog minder, maar geen ontkomen
aan dromen, en hun bekomst.
Ik mis je hier slapeloos ondergronds,
sla je genadeloos in het gezicht
met aandacht gade, zonder je ooit
harder dan strelen te willen raken.
Mijn bolle ogen als schotels in glas
zien geen plafond, enkel projectie
van hoe het was, een lichtende schacht
toen jij me duldde, en ik je
zo hoog zag verschijnen:
jij niet in mijn put, ik verre kijker.
6 opmerkingen:
Fijne woordspeling in het midden !
ik vind je eerste regels de betere!
Ja, in mijn eerste regel is puik werk van anderen niet ver weg... :-)
En, Marie en Maarten, misschien vervoegt een derde bezoeker ons om het slot te smaken?
haha, daarom vond ik het waarschijnlijk zo goed :)
Sorry, ik wou heel graag iets verwoorden over je slot, maar ik zal me eerlijk moeten aansluiten bij Marie.
"zonder je ooit
harder dan strelen te willen raken."
Dat is zacht gedacht.
hier smaakt het naar meer. Komaan Wouter.
Een reactie posten