De vraag (zie ook hier)
Op 29 februari 2008 besteedde Radio 1 enkele minuten radiotijd aan een interview met de huidige kleinzoon/zaakvoerder van PAPETERIES G. Mottart n.v. Hun succesproduct Atoma berust op een patent van twee Franse uitvinders, Andre Tomas en Andre Martin—origine van de naam ATOMA—dat dateert van 1948. Ene Georges Mottart kocht het patent over, en produceerde er atomaschriftjes mee in Vorst. Niet zonder succes, daar onder meer koning Boudewijn en Leo Delcroix publiek hun trouw zweerden aan dit papieren kleinood.
Dat er vandaag de dag één tot anderhalf miljoen per jaar verkocht worden, klinkt indrukwekkend maar is het niet, als we in acht nemen dat het (1) een geniale uitvinding betreft, waarvan (2) het patent zijn houdbaarheidsdatum met ettelijke decennia heeft overschreden. Zeker dit laatste feit is voor onze landgenoten van ATOMA zorgwekkend. Hun kleine probleem is dat het de mensen van ADOC (ook Vlamingen) in staat stelt om hun markt te betreden (met succes!). Hun grote probleem is evenwel dat het bedrijven toelaat om tegen lage kost een gigantische hoeveelheid atomaschriftjes te produceren in lageloonlanden, om ze vervolgens op de wereldmarkt te slijten. We kunnen hier sceptisch over doen; meer nog, we kunnen ne raison afsteken, "dat ze onzen job afpakken, en dat het... (etc)". Maar als we de ethiek van patenten even besnuffelen, komen we tot andere conclusies. De belangrijkste bestaansreden van patenten is immers dat ze de patenthouder toestaan om de kosten die nodig waren om de uitvinding te doen—de onderzoekskosten—terug te winnen. Om dat mogelijk te maken, vrijwaart het patent voor hen tijdelijk een monopoliepositie. Oneerlijk (monopolie!), maar eerlijk (onderzoekskost!).
Maar zeg nu zelf: hebben meneer Tomas en meneer Martin zoveel onderzoekskosten moeten maken? In vergelijking met de onderzoekskosten van geneesmiddelen (zie de discussie rond generieken), peanuts. Mijn gedacht: meneer Tomas en meneer Martin waren gewoon twee slimme jongens, met een verdomd goed idee. En dat patent mag dus al eens vervallen, zodat hun idee vrij beschikbaar is voor de hele wereld. Die er klaar voor is.
Iemand een idee hoe Adoc System en Atoma zich verhouden? Beide maken A5-schriftjes met ringetjes (in de volksmond: "atomaschriftjes", in hun mond: "flexible binding systems"), en ik dweep met beide, in gelijke mate. Beide schijnen eerder Belgisch dan internationaal, en maken allicht gebruik van hetzelfde patent, dat waarschijnlijk (?) oorspronkelijk aan Atoma toebehoort. Iemand een idee—wie was eerst, Adoc System of Atoma?
Het antwoord
Op 29 februari 2008 besteedde Radio 1 enkele minuten radiotijd aan een interview met de huidige kleinzoon/zaakvoerder van PAPETERIES G. Mottart n.v. Hun succesproduct Atoma berust op een patent van twee Franse uitvinders, Andre Tomas en Andre Martin—origine van de naam ATOMA—dat dateert van 1948. Ene Georges Mottart kocht het patent over, en produceerde er atomaschriftjes mee in Vorst. Niet zonder succes, daar onder meer koning Boudewijn en Leo Delcroix publiek hun trouw zweerden aan dit papieren kleinood.
Dat er vandaag de dag één tot anderhalf miljoen per jaar verkocht worden, klinkt indrukwekkend maar is het niet, als we in acht nemen dat het (1) een geniale uitvinding betreft, waarvan (2) het patent zijn houdbaarheidsdatum met ettelijke decennia heeft overschreden. Zeker dit laatste feit is voor onze landgenoten van ATOMA zorgwekkend. Hun kleine probleem is dat het de mensen van ADOC (ook Vlamingen) in staat stelt om hun markt te betreden (met succes!). Hun grote probleem is evenwel dat het bedrijven toelaat om tegen lage kost een gigantische hoeveelheid atomaschriftjes te produceren in lageloonlanden, om ze vervolgens op de wereldmarkt te slijten. We kunnen hier sceptisch over doen; meer nog, we kunnen ne raison afsteken, "dat ze onzen job afpakken, en dat het... (etc)". Maar als we de ethiek van patenten even besnuffelen, komen we tot andere conclusies. De belangrijkste bestaansreden van patenten is immers dat ze de patenthouder toestaan om de kosten die nodig waren om de uitvinding te doen—de onderzoekskosten—terug te winnen. Om dat mogelijk te maken, vrijwaart het patent voor hen tijdelijk een monopoliepositie. Oneerlijk (monopolie!), maar eerlijk (onderzoekskost!).
Maar zeg nu zelf: hebben meneer Tomas en meneer Martin zoveel onderzoekskosten moeten maken? In vergelijking met de onderzoekskosten van geneesmiddelen (zie de discussie rond generieken), peanuts. Mijn gedacht: meneer Tomas en meneer Martin waren gewoon twee slimme jongens, met een verdomd goed idee. En dat patent mag dus al eens vervallen, zodat hun idee vrij beschikbaar is voor de hele wereld. Die er klaar voor is.
(24okt08, update 25nov09)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten