Gedichten

Een poëtisch afscheid van Gentblogt

En tenslotte een eerlijk epitaaf,
bij voorkeur niet al te pompeus.

Trek enkel wat veel te dunne woorden
van afscheid om u heen.

Of kies van zeitgeist niet gespeend
in Gent voor het mooiste, overlaatst:

het had langer moeten duren,
maar het had niet beter gekund.

En wankel naar haar die ik niet ken
en straks verdorie zal worden gemist.

inclusief woorden van Christophe Vekeman bij de begrafenis van Luc De Vos (regel 7-8), een verwijzing naar Herman De Coninck (regel 3-4), en een dichtregel van Hugo Claus (regel 9)

Later­

Nog eens Napels zien. En daar dan van sterven,
maar daarom niet letterlijk,
het kan ook van een ziekte.

Maar het zou mooi zijn indien op slag,
lekker ijsje gedrupt op de keien bij de baai
zwart van gondels—of nee, da's Venetië.

Beter een reisgids en een plan
dat zich afspeelt na mijn pensioen.
Want ik neem voor de dood
mijn verlofdagen niet op.



Slakken

Slakken, hoe halen ze het
in hun huis zo nat te zijn.

Zo kwal, zo vadsig, en
nooit eens happig naar hun tijd.
Eén akker dwarsen kost hen al
gemakkelijk een leven koest.
En dan zetten ze niet eens
iemand betaald. Ze zijn gewoon
te traag, en blijven slijm,
niet eens karkas om ooit eens
terug te keren tot stof en as.

Als een lijfspreuk zich mag bestialiseren,
dan is de mijne: nooit slak te zijn.



Tabula rasa

Ik heb de huid van mijn gezicht
binnenstebuiten van het wit
van mijn schedel weten te rukken.

Heb met de tafel overlegd
en er mijn bloed als inkt
en pezen als stempel
weten op te drukken.

Het klinkt wat gortig maar het ligt
niet zo gevoelig als je dicht.
Hoe het bescheiden maakt,
jezelf te reproduceren met
een bij de neus genomen vod.



In reverse

Ik had je toen. Heb je vlak aangeraakt.
Je hoeken geaaid en op handen gedragen.
Je stapvoets benaderd in maat 3/3/3.

Jij edel met tegels voor doelloos vertier,
steeds in kleur nooit uit vorm,
een scharnier van juweelste.

Ik poging verhakt in dimensie, onklaar,
voor de grabbel in tien keer
verdwaald in mijn vingers.

Nooit kwam ik er kleiner tevreden uit,
vond de weg, kwam ertoe door je wijzer,
verslimd terug te draaien naar toen,

eerste staat. Heb je nog, Rubik’s Cube,
maar geen tijd meer, slechts spijt dat ik niet
met mezelf zoiets wonders kan doen.


Nog meer, onder het label gedicht. De referenties vindt u op deze lijst, en (sporadisch) ook op mijn research site (in English).