zaterdag 19 juli 2008

Bekijk een opengeslagen boek... (Paul Verhaegen)

Momenteel ben ik het terecht bestoefte Omega Minor van Paul Verhaegen aan het lezen. Volgende flarde boekenode trof ik op pagina 140. Trof me.

"Bekijk een opengeslagen boek met je oog ter hoogte van het tafelblad (kniel gerust) en je ziet een engel, wieken wijd, klaar om op te stijgen. Elk boek is een engel die jou, argeloze argonaut, meeneemt (maar herinner je, niet elke engel is goedaardig). Een boek is een lidmaatschapskaart voor een geheim genootschap —een genootschap van boeken, een genootschap van geesten, een menigvoud aan betekenissen, luimen, en opvattingen. Je treedt in een gemeenschap binnen, de regels branden hun sporen over je netvlies, dat daarna nooit meer hetzelfde zal zijn. Boeken barsten; zij staan meer dan bol. Hier, neem dit boek. Sla het open. Wat lees je? In den beginne... Het boek is vol! Vol! Vol!"
...rapporteert de blogger, om zodoende de uitgestrekte woestenij genaamd cyberspace dan niet op te vullen, minstens aan te dikken.

zaterdag 12 juli 2008

Dag of nacht, alles zat goed
toen je plots tanden voelde
vangen rond je tong, ging dromen
van alles nieuw, de bomen
in bloesem wou steken, hooi nodig
op zolder hoog, met een voogd
over de chaos in je hoofd.

zaterdag 5 juli 2008

Ik heb de huid van mijn gezicht
binnenstebuiten van het wit
van mijn schedel weten te rukken.

Heb met de tafel overlegd
en er mijn bloed als inkt
en pezen als stempel
weten op te drukken.

Het klinkt wat gortig maar het ligt
niet zo gevoelig als je dicht.
Hoe het bescheiden maakt,
jezelf te reproduceren met
een bij de neus genomen vod.

De Zomerpoll

Bij de zomerpoll van 2008 hoort een bedenking die ik drie dagen geleden neerpende.
Er schuilt te veel werk in een gedicht. Ik ben er gemakkelijk drie dagen aan bezig. En dan groeit het niet eens aan, ik blijf gewoon dezelfde verzen schrappen en herschrijven. Kan ik zoiets nog rechtvaardigen?
In de rechterkolom kunnen jullie je hierover uitspreken.

De Lentepoll — Resultaten


Paul van Ostaijen is NIET de onomstreden meester van het Vlaamse dichten. Dat is de voornaamste stelling die naar voor treedt uit jullie feedback op de lentepoll. Het is slechts een indruk die ik opdeed doorheen de jaren, en verdere staving ware zeker op zijn plaats, maar het schijnt me altijd toe dat van Ostaijen die rol wel degelijk bekleedt in vele naslagwerken, bloemlezingen en cafégesprekken. Maar deze poll suggereert dus het tegendeel. Zijn lezers vandaag uitgekeken op het inmiddels uitgemolken experiment met taal en bladspiegel? Is van Ostaijen zijn reputatie van gedoodverfde vernieuwer aan het verspelen? Of genoot hij een overmatige appreciatie in de laatste decennia, onder invloed van niet-poëtische krachten? Noemen we bijvoorbeeld de vaststelling dat van Ostaijens dichtwerk koren op de molen is voor De Vlaamse Beweging, die hun gedachtengoed maar al te graag fundeert in een Vlaams literatuurlandschap (ik ventileer hier (een enigszins verkrachte versie van) de boodschap van Marc Reynebeau uit "Het Nut van het Verleden").

Wat er ook van zij, de Coninck spant de kroon. Niet geheel verrassend, want dat heb ik mogen vaststellen in kringen van jonge dichters: vroeg of laat valt zijn naam. Wat toevoegt aan zijn luister!

Bedankt voor jullie stemmen dichterkens, op naar een nieuwe poll.